Ontevreden

Heb ik wel aan alles gedacht? Voldoende boodschappen gehaald? Nou ja, als het nodig is, kan ik straks nog wel even snel naar de winkel. Het gaat om acht volwassenen en tien kinderen. Alle bedden zijn opgemaakt, klaar om het gezelschap te ontvangen. Het is voor het eerst, sinds ik een tweede gebouw heb laten realiseren, dat alle kamers voor het weekend verhuurd zijn aan één groep. Ik ben toch wel erg benieuwd hoe ze het zullen vinden.

Het is nog geen twee uur ’s middags wanneer de eerste auto arriveert. Met een soort van ‘gretigheid’ bekijkt het gezin alle kamers, om zo maar vooral de in hun ogen allermooiste te bemachtigen. Zo snel mogelijk moeten hun koffers een plekje vinden, nog voordat de rest van het gezelschap arriveert. Het werkt me bijna op mijn lachspieren, zoals het er aan toe gaat. Natuurlijk zijn er verschillen tussen de kamers, maar aan elke is evenveel liefde en aandacht besteed.

Niet veel later draait de volgende auto het terrein op. Als hij achteruit ingeparkeerd heeft stapt een man al hoofdschuddend uit. “Twee losse gebouwen!” zegt hij, terwijl hij zijn voorhoofd fronst en zijn lippen als één streep in zijn gezicht staan. Hij zegt het niet tegen mij, maar meer over me heen. Ik wil de man een hand geven en hem hartelijk verwelkomen, maar die kans krijg ik niet eens. Al stampend loopt hij terug naar zijn auto om zijn koffer te halen. Inmiddels is één van de (eerste keus-)kinderen al aan komen rennen om de man zijn kamer te wijzen. Ik laat het maar. Waarschijnlijk kan ik nu toch geen goed doen.

De volgende ochtend maak ik nader kennis met de man. Hij komt met een hoop bombarie mijn privétuin inlopen om verhaal te halen. Volgens hem was het ontbijt niet voldoende. Hoewel ik er niets van begreep, bood ik toch mijn excuses aan en beloofde hem de volgende ochtend wat meer broodjes te bakken. Voor (kleine) kinderen reken ik altijd een broodje minder. En dan blijft er over het algemeen toch nog wat over. Maar goed, de klant is koning. Tegen de middag pak ik mijn schoffel om de voortuin te gaan doen en wat schetst mijn verbazing … meneer zit in het zonnetje te genieten van een overheerlijk croissantje. Hij kijkt me aan, met een paar samengeknepen ogen en een grijns rond zijn mond. Als ik al niet ervan overtuigd was dat hij zat te smullen van de resten van het ontbijt, dan had ik het door zijn houding nu zeker geweten.

“Mam, waarom ben je aan het graven?” Ik schrik op en kijk naar het resultaat van mijn ‘geschoffel’. Dankzij meneer ‘Zuurpruim’ is de border wel heel rigoureus van zijn onkruid afgekomen.

Op zondag staat er een picknick op het programma en ik heb afgesproken deze voor de vriendengroep te verzorgen. Ze willen naar een mooie speeltuin in de buurt en daar gezellig wat eten. Het is er prachtig weer voor en dus sta ik fluitend alle manden en tassen te vullen. Toch ook nog maar even een paar zakjes chips erbij doen voor de kinderen. Tenslotte moet het ‘een feestje’ zijn. Het stel dat dit weekend alles regelt komt de proviand halen. Ze moeten nog twee keer heen en weer om alles naar de auto te brengen. Ik zwaai ze uit en wens ze veel plezier. Als ze aan het einde van de middag weer terugkomen, vraag ik hoe het was.

“De speeltuin was chill!” zegt een van de kinderen. “Dat misschien wel, maar ik heb nu alweer honger.” Ik kijk in het gezicht van meneer ‘Zuurpruim’, die me verwijtend aankijkt. De sfeer binnen de groep voelt opnieuw gespannen aan. Eén, twee, drie … bij tien zucht ik een keer diep en besluit niet te reageren, maar mijn aandacht maar op de kinderen te richten. “Die chips waren echt super lekker!”

Wanneer het gezelschap de volgende dag vertrekt, blijft het organiserende stel nog wat drentelen. Ze wachten net zo lang tot de rest vertrokken is. “We schamen ons diep voor het gedrag van onze vriend. Onze oprechte excuses” zegt de vrouw. “We hebben een fantastisch verblijf gehad en het heeft ons werkelijk aan niets ontbroken.” Ik zeg “Bedankt” en ik denk: “Je kunt je afvragen of je zo iemand je vriend wilt noemen.”