Buitenlandse gasten

“Errrlaaaa!” Als in een film rent er een prachtige man, keurig in pak, met zijn armen wijd open op mij af. Ik doe hetzelfde, en roep zijn naam: “Igor!”

In ‘slow motion’ zal het een prachtig tafereel zijn geweest … ik op mijn Uggs over het grindpad, hij op zijn prachtig glimmende gepoetste schoenen. Waarna we tenslotte in elkaars armen vielen.
Zijn witte tanden glinsteren in de voorjaarszon. Achter zijn dure zonnebril gaat een paar prachtige ogen schuil. Voordat hij vandaag zou komen hebben we al een paar keer via email contact gehad. Igor is zijn naam en Rusland zijn geboorteland. Hij belde dat hij bij mij op het terrein stond en daarop ‘vloog’ ik naar buiten. Er zijn verschillende soorten Russen, net zoals in elk land niet iedereen hetzelfde  is. Sommigen zijn wat luidruchtig, gekleed in trainingsbroek en behangen met goud, die noem ik de ‘Adidas-mannen’. Maar deze behoort tot de andere soort handelaren, strak in het pak. Hij is precies zoals ik me had voorgesteld. Wanneer je meer dan vijftien jaar gasten uit alle windstreken ontvangt, ontwikkel je daar blijkbaar een neus voor. Hoewel … onlangs bleek mijn ‘neus’ toch iets verkouden.

Hon Yueng Chan had het plan opgevat met de hele familie een verjaardag bij mij te komen vieren. Met maar liefst zestien personen zouden ze het heugelijke feit beleven. De van oorsprong Chinezen woonden allemaal in Duitsland. Al een half jaar van tevoren kreeg ik het eerste mailtje. En tot de betreffende dag hadden we regelmatig contact.

Hon sprak en schreef goed Duits, Engels en uiteraard haar moedertaal. Nu ben ik zeer bedreven in Duits en Engels, maar Chinees…nee, dat is voor mij abracadabra, behalve de namen van wat overheerlijke gerechten dan. Allereerst arriveerde een gezin met vier kinderen, maar dat was niet het gezin van Hon. Na ongeveer een halfuur volgde de rest van het gezelschap. “Wilkommmen Hon. Herzlichen Glückwunsch” zei ik en stak mijn hand uit naar de vrouw. De man, vrouw en kinderen keken elkaar aan en begonnen hartelijk te lachen. “Ich bin Hon” zei de man en stak zijn hand uit. Haha, had ik toch al die tijd gedacht met een vrouw te maken te hebben. Waarom eigenlijk? Klinkt Hon op z’n Nederlands een beetje vrouwelijk? Ik denk het wel. Later vernam ik dat Hon eigenlijk zoiets betekent als ‘Jan’.

Al lachend stak ik mijn hand uit en feliciteerde nu het juiste feestvarken. En over varken gesproken …de kok, die er bij was om te zorgen voor een overheerlijk feestmaal, liet ook mij meegenieten van een lekker stukje buikspek. Wat mij betreft komt Hon elk jaar haar (ik bedoel zijn) verjaardag bij mij vieren.

Tieners

“Fijn dat je nog een kamer vrij had!” Anna geeft me een ferme handdruk en kijkt me met een glimlach aan.

“Ja, je had net geluk dat ik ‘Bedstee’ nog beschikbaar heb. Verder zit alles vol.” zeg ik tegen haar, terwijl we naar boven lopen.

“Ik zag het niet zitten om morgenvroeg zo’n eind te moeten rijden. Dan zul je zien dat ik door een onverwachte file te laat ga komen op mijn training.” Anna laat zich met een diepe zucht achterover op het bed vallen met haar armen wijd. Haar ogen zijn gesloten.

“Hoe laat wil je ontbijten? Dan laat ik je nu alleen, zo te zien kun je wel wat slaap gebruiken.” Ik wil Anna haar sleutel geven, maar plots zit ze rechtop, kijkt ze naar de vloer en de woorden stromen haar mond uit.

“Ik weet gewoon niet hoe het verder moet. Youri, mijn zoon, gaat zich wel redden. Dat is geen probleem. Die jongen doet het boven verwachting goed in zijn eerste jaar van de HBO. Dat had niemand verwacht. En Manon, mijn jongste, dat gaat tot nu toe prima, een beetje aan het puberen, maar dat is niet zo gek als je twaalf bent, toch? Nee, het is Merel…ik weet gewoon niet meer wat ik met haar moet. Mijn eerste meisje, de tweede van onze drie liefdesbaby’s. Het wordt vaak beweerd, dat een tweede het ‘moeilijk’ heeft. Ze is niet de oudste en niet de jongste. Zou het dat zijn?”

De vraag is niet voor mij bedoeld, dus zeg ik: “Je training begint om half tien, niet? Zal ik dan om zeven uur serveren. De andere twee gasten eten ook om die tijd. Ik wens je een fijne nacht!”

“Oh ja, natuurlijk, zeven uur is prima.” zegt Anna wat afwezig.”Rust, eventjes rust, daar ben ik inderdaad wel aan toe. Een nachtje zonder de kinderen, zonder Merel. Alhoewel…Merel is er altijd. Als het niet fysiek is met haar grote mond, dan zit ze in mijn hoofd. Zorgen, altijd zijn er de zorgen om haar. En zo langzamerhand wanhoop. Wat moet je nog, als je alles geprobeerd hebt. Als je alle liefde hebt gegeven, je luisterend oor, je schouders om op uit te huilen, je armen om haar heen. Als je streng en boos bent geweest. Van alles in het vooruitzicht hebt gesteld om haar in actie te krijgen. Maar ze wil niets. Ze wil niet ontvangen, maar ook niet geven. Niets. Niets vind ze leuk, niets is interessant, niets is de moeite waard. Alleen maar drinken en blowen. Daar vult ze nu haar dagen mee. Dat mooie meisje met haar prachtige bos krullen – ze had al haar toen ze geboren werd – glijdt steeds verder af. En ik? Ik wil van alles, maar kan niets.”

De volgende ochtend is het mistig. “Goed geslapen Anna?” zeg ik als ik met het ontbijt de eetkamer in kom. Ze ziet er gelukkig uitgerust uit.

“Zeker en gezien de weersomstandigheden ben ik nu helemaal blij met mijn besluit van een voorovernachting. Wat ziet dat er heerlijk uit! Mijn maag knort al. Ik was me er niet van bewust, maar door alle gedoe gisteravond had ik niet eens meer gegeten.”

“Nou, dan laat het je lekker smaken. Ik haal nog even de jus d’orange. De andere twee gasten komen ook zo. Zij gaan net als jij naar Nijmegen.”

Als ik met de verse jus weer binnenkom, zit Anna al heerlijk te genieten van een croissantje met jam. “Goedemorgen dames, hebben jullie ook lekker geslapen?” Sanne en haar moeder schuiven net aan. “Nou heerlijk hoor” zegt Sanne.

Ik kan het me bijna niet voorstellen, zo bleek als ze ziet. Toen de boeking door haar moeder werd gedaan, vond ik het al wat vreemd om in deze tijd van het jaar met je veertienjarige dochter te komen logeren. Mijn meisjes moeten gewoon naar school.

“Zo” zegt Anna “een gezellig moeder/dochter-uitje? Wat gaan jullie dan vandaag in Nijmegen doen?”

“We gaan naar het UMC” zegt Sanne.

Hoewel ze nog maar veertien is, is ze zeker niet op haar mondje gevallen. Ze lijkt in haar doen en laten al erg volwassen.

“Ik heb een aangeboren hartafwijking. We moeten vandaag voor controle. Ik heb al meerdere operaties gehad.” Sanne vertelt het alsof ze verslag doet van een schoolreisje. Ik zie dat Anna er van schrikt. “Oh sorry” zegt ze, terwijl ze haar eitje kapot tikt. “Wat vervelend voor je.”

“Och, valt wel mee hoor” zegt de stoere meid en glimlacht even naar haar moeder, die op haar beurt naar haar dochter knipoogt.

Als ik na een uurtje de ontbijtboel kom opruimen, komt Anna naar beneden met haar koffer.

“Ik weet niet wat ik ga aantreffen als ik later op de dag na mijn training weer thuiskom. Geen idee of Merel er is. En als ze er is, in welke staat ik haar ga aantreffen. Ze moest zich de ogen uit haar kop schamen, zoals zij met haar gezondheid omgaat. Was ze maar hier geweest om eens met Sanne kennis te maken. Misschien was ze daardoor toch geraakt en zou ze in gaan zien waar ze mee bezig is.”

Niet veel later zwaai ik ze allebei uit. Twee moeders die naar Nijmegen gaan. De ene zonder haar gezonde dochter. De andere met haar zieke dochter. Gezond of ziek, voor een moeder is er de nooit aflatende zorg en liefde.

“Tot vanmiddag mam!” Daar gaan ze … mijn beide dochters. De één naar school, de ander naar haar werk. Wat ben ik trots op ze!

De oorlog

“Welke route kunnen we het mooist fietsen richting Nijmegen?”

Voor het echtpaar dat gisteren is aangekomen, heb ik bij de plaatselijke fietsenhandel twee prachtige e-bikes gehuurd. Ze zijn er klaar voor om in een aantal dagen vanuit mijn B&B een paar leuke tochten te maken. Het is mooi weer, droog en niet al te warm. Meneer is bijzonder geïnteresseerd in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en mevrouw vindt fietsen heerlijk. Een mooie combinatie van twee hobby’s. Mijn B&B is daarvoor de perfecte uitvalsbasis.

“Ik zou het voetveer naar Beuningen nemen, dat is erg leuk!”

Het voetveer is in 2011, na 55 jaar, weer in ere hersteld. De verbinding bestond al in 1571. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de boot van Antoon Bos, eigenaar van 1900 tot 1956,  in beslag genomen door de Duitsers. Hij moest toen weer gaan zeilen. Als je naar de overkant wilde, dan trok je bij de loswal aan de bel en stak de veerman over om je op te halen. Dat hoeft vandaag de dag niet meer. De vrijwilligers varen op gezette tijden heen en weer om de voetgangers en fietsers op nostalgische wijze naar de overkant van de Waal te brengen.

Niet alleen de boot van Antoon moest worden afgestaan aan de bezetters. Ook de klok van de Nederlands Hervormde Kerk in mijn mooie dorp moest er aan geloven. Ongetwijfeld is hij omgesmolten om als kanon een tweede leven te krijgen. De kerk is onlosmakelijk verbonden met Slijk-Ewijk. Op ansichtkaarten en foto’s van het dorp komt hij steevast voorbij. Statig en helemaal ‘in het wit’. Hij is gebouwd tussen 1300 en 1400 en doet na diverse restauraties nog steeds dienst. In 1944 kwam er een nieuwe klok met de tekst: ‘Mijn stem roept de gemeente samen tot lof van ’s Heeren naam. Hij heeft de vijand weggedreven en ons de vrijheid gegeven’.

Vrijheid … ik sta er niet dagelijks bij stil, maar wat is het bijzonder. Ik woon in een gebied waar tijdens de Tweede Wereldoorlog flink gevochten is. Er zijn in de omgeving veel monumenten en bezienswaardigheden, die er aan herinneren. Oorlogsmusea, maar ook plekken met een laatste rustplaats van verzetsstrijders en verzamelgraven voor burgerslachtoffers van de bombardementen.

Voor het stel staat morgen Arnhem op het programma. Daar zullen ze, net als de wielrenners van de Giro d’Italia in 2016, de John Frostbrug over fietsen. Een brug met een indrukwekkend verhaal, vernoemd naar een held: John Dutton Frost. Hij was een luitenant-kolonel van de geallieerden. Het was hem tijdens de slag om Arnhem als enige gelukt om met zijn manschappen de brug te bereiken. Helaas lukte het hem niet deze te veroveren en werd de slag in september 1944 verloren. Direct daarna moesten de inwoners van Arnhem van de Duitsers vertrekken naar veiliger gebieden. Arnhem werd een spookstad. Een werkelijkheid die ik me nu onmogelijk kan voorstellen, wanneer ik er met mijn dochters aan het winkelen ben.

Ik kijk het echtpaar na als ze wegfietsen, de vrijheid tegemoet. Hij met een pet op, zij met zonnehoed en -bril. Natuurlijk voorzien van de nodige proviand voor onderweg. En toch ook nog wat regenkleding, want tja…je weet het maar nooit in dit land.

Bloesemfair

“Nee, we gaan de drank niet verkopen, maar alleen laten proeven. We zorgen voor kleine plastic borrelglaasjes, die weggegooid kunnen worden.”

Ik heb de zoveelste belangstellende aan de telefoon voor mijn Bloesemfair. In 2005 heb ik die voor het eerst gehouden. Toen hadden we twintig standhouders. Nu, drie jaar later, zijn er zoveel, die op mijn inmiddels beroemde fair hun goederen willen verkopen, dat ik niet eens genoeg ruimte heb. Wat een spektakel! Dit had ik in mijn stoutste dromen niet kunnen bedenken. Ik wilde geen veredelde markt, maar een fair met een luxe uitstraling. En dat is gelukt. Prachtige jassen en sjaals, die niet zomaar overal te koop zijn. Ik zag het voor me. Niet alleen kleding, maar ook diverse exclusieve kunstobjecten, die te bewonderen en te koop zijn. En natuurlijk moest er ook gedacht worden aan de inwendige mens, dus is er een kraam met lekkere broodjes, een barista/koffieverkoper en voor de kinderen een kraam met oud-Hollandse snoep. Van burgermeester(es) Tuinman heb ik de vergunning natuurlijk weer gekregen. Ze is zelf groot fan en komt ieder jaar een kijkje nemen. Gelukkig heb ik het aantal vrijwilligers dat het verkeer gaat regelen ook weer bereid gevonden. Dat is geen overbodige luxe in een dorp als Slijk-Ewijk, waar we in het weekend meer dan 2.500 bezoekers gaan ontvangen. De bereikbaarheid per openbaar vervoer laat wat te wensen over, dus komt nagenoeg iedereen met de auto. Bovendien is dat ook het meest praktisch wanneer je na een aantal uren shoppen met tassen vol weer naar huis gaat.

“Het is een nieuw drankje: Licor 43. Als bezoekers het lekker vinden kunnen ze een bestelling plaatsen.”

“Ik ben erg benieuwd hoe het smaakt. Ik zie jullie graag!” Zo, dat was dan nu echt de laatste die ik kan toelaten. Een heel geregel, maar ik kijk er weer naar uit. Het is in het weekend voor Koninginnedag, de tijd van het jaar waarin de bloesem in mijn streek op z’n mooist is.

“Kun je nog lopen?” De laatste bezoekers verlaten het terrein en we kunnen weer terugkijken op een fantastisch en geslaagd evenement. Mijn voeten zijn bijna gevoelloos, maar dat mag de pret niet drukken. Ik begin op te ruimen en loop langs de kassa. Daar stonden toch twee bakken met lavendel? Ik kijk nog eens en weet het heel zeker. Gestolen! Niet te geloven. Klanten geven hier honderden euro’s uit. Dan is er blijkbaar geen cent meer over voor een plantje. Jammer, dit soort dingen. Maar verder ben ik dik tevreden. Ook over het feit dat ik ternauwernood een boete van achthonderd euro heb weten te voorkomen. Stond toch om drie uur vanmiddag, een uur voor sluitingstijd, de Keuringsdienst van Waren op de stoep. Alles was in orde, behalve de proeverij van Licor 43. Ik had werkelijk geen idee, maar ook voor het alléén laten proeven van alcoholische dranken had ik een vergunning moeten hebben. Gelukkig wist ik de keurmeester met al mijn charmes ervan te overtuigen dat hier sprake was van onwetendheid en niet van opzet. Het valt in dit ‘regeltjesland’ niet mee als ondernemer van alles op de hoogte te zijn. Weer wat geleerd voor de volgende fair, want die gaat er zeker komen.

De opening

Met mijn auto volgeladen met de laatste spullen rijd ik ‘mijn’ dorp Slijk-Ewijk binnen. Tot een aantal maanden geleden had ik er nog nooit van gehoord. Vanaf vandaag is het definitief mijn nieuwe woon- en werkomgeving. Een ‘parel’ in de Betuwe, al zou je dat niet direct zeggen. Als je via de hoofdweg binnenkomt, dan oogt het allemaal wat rommelig. Het lijkt een wat vreemd dorp. Dat komt waarschijnlijk mede door de bouw. Het is namelijk een dorp zonder echte kern. Het bijzondere is dat de weilanden tot aan de straat reiken. Waar zie je dat nog? Er wonen nog geen vijfhonderd mensen en er zijn geen winkels. Voor de dagelijkse boodschappen moet je naar een dorp verderop. Wel is er veel ondernemerschap aan huis en ontmoeten de bewoners elkaar graag in het dorpshuis ‘Beatrix’. Het is er groen, lieflijk en rustig.

We wilden een camping beginnen. Dat was het plan, maar tijdens de zoektocht naar een geschikte plek bleek al gauw dat het niet zo eenvoudig was. Behalve een groot terrein, heb je ook een vergunning nodig. Dat laatste was vaak het struikelblok. Na heel wat percelen in de omgeving te hebben bekeken, kwamen we terecht in Slijk-Ewijk.

“Dan maken we er toch een B&B van” riep ik enthousiast naar Jan, want deze plek met oude boerderij en bijgebouw voelde zo ontzettend goed. Dit was het. Hier wilde ik wonen en mijn droom waarmaken. Gasten ontvangen en ze het enorm naar de zin maken. Weliswaar geen tenten en caravans om me heen, maar wel prachtig ingerichte kamers met veel luxe. Ik moest me nu gaan richten op een andere doelgroep, maar lang hoefden we niet na te denken. We deden een bod en de boerderij werd ons eigendom. De vergunning liet vervolgens niet lang op zich wachten, zodat de verbouwing al snel kon beginnen. Er moest nog wel het nodige gebeuren om het geheel geschikt te maken. Niet alleen in het bijgebouw, maar ook op het terrein zelf. De grote woestenij moest worden omgetoverd tot een parkeergelegenheid en een leuke tuin om lekker in te spelen en samen te zijn.

In de afgelopen periode hebben we geleidelijk aan al wat inwoners beter leren kennen.
Slijk-Ewijk blijkt een echt boerendorp te zijn met zijn eigen tradities en gewoonten. Dan hoor je tussen de middag: “Ik ga naar huus, want de vrouw heeft de soep klaar.”

Iedereen laat elkaar zijn, niemand kijkt naar iemand op. De sfeer is erg gemoedelijk en aan spontane hulp geen gebrek. Maar enige scepsis is er wel. Waarom ik uitgerekend in hun dorp een B&B begin. Wie komt er nou naar Slijk-Ewijk om daar te gaan logeren? Er is hier toch niks te doen? Ze begrepen er niets van. Maar ik ging vol vertrouwen door. De meeste inwoners zien de schoonheid van hun eigen dorp niet meer. Generaties zijn hier geboren en getogen. Het dorp wordt behalve ‘een parel’ ook wel ‘een kroonjuweel’ genoemd. Een terechte benaming. Ik weet zeker dat toeristen precies zoeken wat ik te bieden heb: rust en ruimte, een prachtige natuur, maar ook veel vertier van steden dichtbij, zoals Arnhem en Nijmegen. Dit is een unieke plek.

Ik rij verder mijn eigen terrein op. De bedrijvigheid van alle bouwvakkers om de laatste details af te werken maakt me emotioneel. Wat is er door iedereen hard gewerkt om alles in gereedheid te brengen voor de eerste gasten. Het zijn allemaal wandelaars die mee gaan doen aan de Vierdaagse in Nijmegen. Dit jaarlijkse evenement begint dinsdag, dus het moest klaar. En het is klaar. Wat ben ik trots, maar toch ook wel een beetje nerveus. Zullen mijn gasten het net zo prachtig vinden als ik?